De wet omschrijft de maatschap als volgt: “Maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het daaruit ontstane voordeel met elkander te delen.”
De maatschap is een samenwerkingsverband dat sterk verwant is aan de vennootschap onder firma (vof).
Indien natuurlijke personen of rechtspersonen samen een beroep uitoefenen (bijvoorbeeld accountants, advocaten en artsen) typeert de wet deze samenwerking als een maatschap. Wordt er echter een bedrijf uitgeoefend, dan typeert de wet de samenwerking als vof. Er is dus niet echt sprake van een keuze tussen maatschap en vof. Men heeft wel de keuze om bijvoorbeeld een B.V. op te richten in plaats van een maatschap. Een keuze hiertussen is altijd maatwerk.
Een maatschap komt tot stand door een overeenkomst (maatschapscontract). Er is geen andere handeling vereist. De wettelijke regels op het gebied van de maatschap zijn beperkt. Mede vanwege de aansprakelijkheid en de financiële risico’s is het van belang dat er een goede overeenkomst wordt opgesteld.
In het maatschapscontract worden onder andere de volgende zaken geregeld:
Uit het voorgaande volgt dat er veel zaken komen kijken bij het starten en beëindigen van een maatschap. Er is wettelijk weinig geregeld waardoor het van groot belang is dat alle afspraken duidelijk worden vastgelegd in een maatschapscontract. Absolute Advocaten is u graag van dienst bij:
Uit de hiervoor gegeven definitie van een maatschap volgt dat men iets in moet brengen in de maatschap. Dat iets kan bestaan uit arbeid, geld, goederen, kennis, relaties of goodwill. De inbreng moet bijdragen aan het doel van de maatschap.
Door deze zaken in te brengen, gaan deze behoren tot het vermogen van de maatschap. Het vermogen van de maatschap is echter niks meer dan hetgeen de maten gezamenlijk hebben ingebracht in de maatschap. Door deze inbreng ontstaat er een gemeenschap. Deze gemeenschap (vermogen) behoort aan alle maten toe.
Met de ingebrachte goederen proberen de maten een voordeel te behalen. Als voorbeeld een maatschap tot uitoefening van een dierenartsenpraktijk. De ene dierenarts brengt een pand in, de ander brengt alle benodigde inventaris in en samen brengen zij arbeid in. De dierenartsenpraktijk wordt vervolgens uitgeoefend en ten gevolge daarvan wordt er winst gemaakt. Dit is het ontstane voordeel dat door de maten (de dierenartsen) zal moeten worden gedeeld.
Het is uiteraard mogelijk om in het maatschapscontract af te spreken hoe dit voordeel dient te worden verdeeld. Indien de ene maat meer inbrengt of meer uren maakt dan de ander, dan is het logisch dat deze ook meer ontvangt van het ontstane voordeel.
Indien een maat een verplichting aangaat onder eigen naam, ook al handelt hij daarbij in de uitoefening van zijn beroep, is alleen die maat aansprakelijk. Is de maat de verplichting aangegaan “uit naam van de maatschap” (bijvoorbeeld op basis van een daartoe door de andere maten gegeven volmacht), dan zijn de maten voor gelijke delen aansprakelijk. Is er bijvoorbeeld een schuld van € 10.000,- dan kunnen beiden maten aangesproken worden tot maximaal € 5.000,- per maat. Eigenlijk heeft een schuldeiser van de maatschap dus verschillende kleine vorderingen op de verschillende maten.
Er is een belangrijke uitzondering. Indien iemand een overeenkomst sluit met de maatschap als geheel, dus niet met een individuele beroepsbeoefenaar die deel uitmaakt van de maatschap, en de maatschap schiet tekort in de nakoming van de overeenkomst, dan zijn alle maten hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat elke maat aansprakelijk is voor de gehele schade of schuld. In het maatschapscontract kunnen afspraken gemaakt worden over de interne verplichtingen ten opzichte van elkaar. Bijvoorbeeld dat wanneer een maat een schuld geheel voldoet de andere maten hem zullen compenseren naar evenredigheid van ieders aandeel in de maatschap.
Zakelijke schuldeisers dienen zich echter eerst te verhalen op het vermogen van de maatschap. Pas wanneer dit niet toereikend is, kan het privévermogen van de maat worden aangesproken.
De samenwerking in een maatschap kan om meerdere redenen worden beëindigd. Bijvoorbeeld in gezamenlijk overleg van de maten, een maat die komt te overlijden, een maat die persoonlijk failliet wordt verklaard of dat de maatschap in een andere rechtsvorm wordt voortgezet.
Bij beëindiging van de maatschap moet het vermogen van de maatschap gewaardeerd en verdeeld worden tussen de maten (of diens erfgenamen). In de wet is omtrent de waardering en de verdeling niks geregeld. Het is ook daarom van belang dat in de maatschapsovereenkomst duidelijke afspraken worden gemaakt betreffende de waardering en verdeling. Vooral in het geval de maatschap wordt beëindigd vanwege een conflict is het vaak moeilijk, zo niet onmogelijk, om tot afspraken te komen.
In een maatschapsovereenkomst kan met voorgaande situaties rekening worden gehouden. Vaak komt men de regeling tegen dat in het geval van overlijden, uittreden of failliet verklaard worden van een van de maten, er een recht tot voortzetting bestaat voor de overige maten. Deze regeling komt er vaak op neer dat er een methode voor de waardering is afgesproken op grond waarvan het aandeel van de maat die niet voortzet in het vermogen van de maatschap wordt gewaardeerd. Dit aandeel in het vermogen wordt dan toegedeeld of verblijft bij de maten die de maatschap voortzetten. In ruil daarvoor ontvangt de niet voortzettende maat, of in geval van overlijden diens erfgenamen, een bedrag in geld ter hoogte van zijn aandeel in het vermogen van de maatschap. Ook kan in het maatschapscontract voor het te betalen geldbedrag een betalingsregeling worden afgesproken, zodat de regeling niet wordt gefrustreerd mochten de overige maten het bedrag niet ineens kunnen betalen.
Deel deze pagina:
Bedankt voor uw bericht
Uw bericht is naar ons verstuurd. Wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
Ons direct spreken?
U kunt ons binnen kantooruren bereiken op 026-325 90 23