Het doel van de uitkeringstoets is een betere bescherming van crediteuren. Een BV die dividend wil uitkeren moet het bestuur laten toetsen of het daarmee niet de uitbetaling van opeisbare schulden aan de overige crediteuren in gevaar brengt. Kort gezegd komt de uitkeringstoets er dus op neer dat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar mag komen.
Wanneer een B.V. een (winst-)uitkering wil doen, moet het bestuur toetsen of het daarmee niet de uitbetaling van opeisbare schulden aan de overige crediteuren in gevaar brengt. Bij de toets gaat het om een beoordeling van de betalingsperiode van één jaar ná het moment van uitkering.
Nadat de uitkering is gedaan kunnen zich natuurlijk onvoorziene omstandigheden voordoen die tot de conclusie hadden moeten leiden dat de uitkering achteraf niet kan. Gelukkig is in de wet hiervoor een escape opgenomen.
Om (persoonlijke) aansprakelijkheid als bestuurder te voorkomen is het dus van belang dat de bestuurder op de hoogte is van de financiële positie van de B.V., alvorens er goedkeuring wordt verleend aan het besluit tot uitkering.
Absolute Advocaten voorziet u graag van advies.
De bescherming van crediteuren werd voor 1 oktober 2012 gerealiseerd door het minimumkapitaal van € 18.000. Dit bedrag diende te worden gestort op een bankrekening van de B.V. bij de oprichting daarvan. In de praktijk bleek deze bescherming vaak een wassen neus. Het oprichtingskapitaal werd direct vanuit de B.V. geleend aan de oprichter(s) en bevond zich niet meer in het vermogen van de B.V.
De uitkeringstoets bestaat uit twee onderdelen:
De balanstest; en
De liquiditeitstest.
De balanstest houdt in dat er pas dividend mag worden uitgekeerd als het eigen vermogen groter is dan de wettelijke en statutaire reserves. De liquiditeitstest houdt in dat het bestuur goedkeuring moet onthouden indien zij weet, dan wel redelijkerwijs had behoren te voorzien, dat de vennootschap na de uitkering niet kan doorgaan met het betalen van de opeisbare schulden.
Het besluit tot het doen van een uitkering is een bevoegdheid van de aandeelhouder(s). Het bestuur moet dit besluit goed- of afkeuren. Indien de uitkering niet de uitbetaling van opeisbare schulden aan de overige crediteuren in gevaar brengt, moét het bestuur goedkeuring verlenen voor het besluit tot uitkering. De uitkering kan dan worden gedaan.
Indien het bestuur meent dat er een gevaar is dat de B.V. haar opeisbare schulden niet meer kan voldoen na de uitkering, dan dient het bestuur de goedkeuring te onthouden. Het gevolg is dat ondanks het besluit van de aandeelhouders tot uitkering, deze niet plaats mag vinden.
Indien het bestuur ten onrechte haar goedkeuring verleend, is de sanctie niet mild. De bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de tekorten plus rente die ontstaan door een uitkering die niet verantwoord was. Het gaat hier om een aansprakelijkheid van bestuurders ten opzichte van de B.V. Dit betekent dat het risico op persoonlijke aansprakelijkheid speelt bij een faillissement of bij een verkoop van de B.V. Externe crediteuren kunnen de bestuurders niet aanspreken op grond van een onterechte uitkering.
De aandeelhouder die wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat de B.V. niet aan haar opeisbare verplichtingen zou kunnen blijven voldoen, is verplicht om de ontvangen uitkering plus rente terug te betalen.
Deel deze pagina:
Bedankt voor uw bericht
Uw bericht is naar ons verstuurd. Wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
Ons direct spreken?
U kunt ons binnen kantooruren bereiken op 026-325 90 23