Bij huurrecht en een huurovereenkomst denkt men al snel aan het (ver)huren van een onroerende zaak, meestal een gebouw. De meeste huurvragen hebben hier dan ook betrekking op.
Het huurrecht maakt een onderscheid tussen 3 soorten onroerende zaken:
Voor deze 3 verschillende ruimtes gelden verschillende wettelijke regels, welke soms dwingend zijn (daar mag bij een overeenkomst niet van worden afgeweken) en soms heel specifiek en/of complex.
Een 290-bedrijfsruimte is een gebouwd onroerend goed of een gedeelte daarvan.
Deze ruimte moet volgens de huurovereenkomst bestemd zijn voor bijvoorbeeld de uitoefening van:
De ruimte dient voor het publiek toegankelijk te zijn voor rechtstreekse leveringen van artikelen, diensten of goederen.
Het is van groot belang dat uw huurovereenkomst de juiste bepalingen bevat. Zaken die niet goed geregeld zijn in de huurovereenkomst, kunnen lange tijd negatieve gevolgen hebben.
We zien in onze praktijk vaak dat gebruik wordt gemaakt van een modelovereenkomst die partijen zelf in- en aanvullen. Dit leidt regelmatig tot problemen.
Zorg er altijd voor dat u de huurovereenkomst door een advocaat laat opstellen of controleren. Dat bespaart u een hoop kopzorgen.
Voor het opstellen van een huurovereenkomst volgens ‘art. 7:290 bedrijfsruimte’ of bij een geschil over een huurovereenkomst kunnen de advocaten van Absolute Advocaten u adviseren en bijstaan.
Binnen ons kantoor zijn gespecialiseerde advocaten aanwezig die veel ervaring hebben met dit soort zaken. Voor verdere vragen kunt u ons bereiken op tel. 026-3259023.
Een 290-bedrijfsruimte is een gebouwd onroerend goed of een gedeelte daarvan.
Deze ruimte moet volgens de huurovereenkomst bestemd zijn voor bijvoorbeeld de uitoefening van:
De ruimte dient voor het publiek toegankelijk te zijn voor rechtstreekse leveringen van artikelen, diensten of goederen.
Een zaak kan in elk geval worden aangemerkt als een ‘gebouwde onroerende zaak’ als zich op of onder de grond een gebouw bevindt, tenzij dat gebouw als onderdeel van het gehuurde van verwaarloosbare betekenis is. Volgens de Woningwet dient onder een gebouw te worden verstaan ‘een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt’. Ook een zaak die niet (geheel) aan deze omschrijving voldoet, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een gebouwde onroerende zaak. Wanneer iets in het normale spraakgebruik als ‘gebouwd’ wordt aangeduid en niet als ‘aangelegd’, kan dit erop duiden dat er sprake is van een gebouwde onroerende zaak.
Voor de 290-bedrijfsruimte is vereist dat de gehuurde zaak volgens de huurovereenkomst bestemd is voor de uitoefening van een bedrijf. Voor het bepalen van de ‘contractuele bestemming’ van het gehuurde is beslissend wat aan huurder en verhuurder bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen hebben gestaan over het gebruik van het gehuurde. De volgende categorieën bedrijven vallen hieronder:
Met het begrip ‘kleinhandelsbedrijf’ wordt de detailhandel en winkelruimte bedoeld. Of in een concrete situatie sprake is van een ‘kleinhandelsbedrijf’ blijkt ook uit het normale spraakgebruik.
Onder ‘restaurant of cafébedrijf’ vallen alle bedrijven waar als hoofdactiviteit aan het publiek gelegenheid wordt geboden om in of vanuit het bedrijf gekochte etenswaren en dranken ter plaatse te nuttigen.
Bij ‘afhaal- en besteldiensten’ gaat het om diensten tot het tegen vergoeding afhalen of bezorgen van roerende zaken.
Het begrip ‘ambachtsbedrijf’ is een rekbaar begrip. De rechter mag hier betekenis toekennen aan wat men in het normale spraakgebruik daaronder verstaat.
Er moet wel sprake zijn van een bedrijfsmatige exploitatie van het kampeerbedrijf en het kampeerbedrijf mag geen besloten karakter hebben, maar moet in belangrijke mate openstaan voor het publiek.
Onder ‘gewone’ winkels vallen bijvoorbeeld de volgende bedrijven: grootwinkelbedrijven (voor zover zij detailhandel uitoefenen), toonzalen met een verkooppunt, garagebedrijven, benzinestations met bedieningsgebouw, kantines voor zover zij voor het publiek toegankelijk zijn, stenen consumptiekiosk, etc.
Onder de 290-bedrijfsruimte vallen niet: praktijkruimte voor de uitoefening van een beroep, kantoren, reisbureaus en bankfilialen, non-profit instellingen, bioscoop, speelautomatenhal, sportgelegenheid, etc.
Een aanvullende voorwaarde is dat in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig moet zijn. Deze eis geldt niet voor het hotel of kampeerbedrijf.
Als er dingen in het huurcontract niet goed geregeld zijn, kan dat een lange tijd negatieve gevolgen hebben. Onderstaand een aantal punten die in een huurcontract moeten of kunnen staan.
Vaak worden op de huurovereenkomst de ‘algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte’ van toepassing verklaard. Dit zijn algemene voorwaarden waarin veel nadere bepalingen zijn opgenomen. Deze bepalingen zijn op punten ten opzichte van de wet ten nadele van de huurder.
De huurprijs van een bedrijfsruimte is in aanvang geheel vrij. Na afloop van de bepaalde tijd of als 5 jaar verstreken zijn (bij een overeenkomst voor onbepaalde tijd) kunnen partijen onderling besluiten tot een nieuwe huurprijs. Indien echter geen overeenstemming is te bereiken, staat de gang naar de rechter open.
De rechter heeft de bevoegdheid de huurprijs nader vast te stellen in 2 gevallen:
Bij de nadere vaststelling van de huurprijs let de rechter op het gemiddelde van de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimtes ter plaatse, die zich hebben voorgedaan in een tijdvak van vijf jaren voorafgaande aan de dag van het instellen van de vordering.
Deel deze pagina:
Bedankt voor uw bericht
Uw bericht is naar ons verstuurd. Wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
Ons direct spreken?
U kunt ons binnen kantooruren bereiken op 026-325 90 23