Buitengerechtelijke incassokosten

Hoe bereken je de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten

 Hoofdsom tot en met

 Toepasselijk percentage

Maximum 

 € 2.500,-

 15% over de hoofdsom

€ 375,- (met een minimum van € 40,-) 

 € 5.000,-

 € 375,- + 10% over de hoofdsom  minus € 2.500,-

€ 625,- 

 € 10.000,-

 € 625,- + 5% over de hoofdsom minus € 5.000,-

€ 875,- 

 € 200.000,-

 € 875,- + 1% over de hoofdsom  minus € 10.000,-

€ 2.775,-

 Boven de € 200.000,-  € 2.775,- + 0,5% over de hoofdsom minus € 200.000,00 € 6.775,-

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/vragen-en-antwoorden/hoogte-incassokosten

Wat zijn buitengerechtelijke kosten?

De kosten die worden gemaakt voor het voldaan krijgen van een vordering buiten rechte, dus zonder gerechtelijke procedure, worden buitengerechtelijke kosten genoemd.

Buitengerechtelijke kosten houden een vergoeding in voor het verkrijgen van voldoening buiten rechte door de schuldeiser. In de jurisprudentie is bepaald dat buitengerechtelijke kosten ook onder het begrip "kosten" vallen van artikel 6:44 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt dat bij betaling op grond van een overeenkomst, de betaling in de eerste plaats in mindering strekt van de kosten en daarna pas van de verschuldigde rente en hoofdsom. Hierdoor kan een schuldeiser een hogere rentevergoeding vorderen.

Buitengerechtelijke kosten

Buitengerechtelijke incasso kosten (afgekort BIK)

Buitengerechtelijke kosten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de incasso van een geldvordering. In die gevallen spreekt men over ‘buitengerechtelijke incassokosten’, afgekort ‘BIK’. Ook voor andere gevallen dan geldvorderingen kunnen buiten rechte kosten worden gemaakt om de vordering voldaan te krijgen. Bijvoorbeeld de vordering tot levering van een bepaald product. Hetgeen hierna wordt opgemerkt, is dus ook van toepassing in de gevallen dat het niet gaat om incasso van een geldvordering.

Vergoeding van de kosten

Op grond van de wet komen buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking. De vordering kan worden verhoogd met de verschuldigde buitengerechtelijke kosten. Hiervoor gelden wel een aantal strikte vereisten waaraan voldaan moet zijn, zodat ook in een rechtszaak de buitengerechtelijke kosten toegewezen worden. Indien deze voorwaarden niet worden vervuld, zal de rechter in een eventuele procedure de buitengerechtelijke kosten niet toewijzen. In de praktijk gaat dit nog regelmatig mis.

Overigens zijn veel bedrijven geneigd om snel een gerechtelijk traject te starten, ondanks de daarmee gepaard gaande kosten, bijvoorbeeld de kosten van een advocaat. Er wordt vaak gedacht dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld, opdraait voor de kosten van de procedure. Dat is echter een misvatting. Weliswaar kan de rechter de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten, maar dit zijn slechts forfairtaire bedragen, volgens een vastgestelde norm, en deze hoeven dus niet gelijk te zijn aan de werkelijk gemaakte kosten. 

Gezien het voorgaande is het extra van belang om in het buitengerechtelijk traject de buitengerechtelijk kosten veilig te stellen.

Vereisten in buitengerechtelijk traject

In de meeste gevallen zal er in de eerste plaats een factuur verstuurd zijn. Wanneer deze niet betaald wordt, gaat men het buitengerechtelijk traject in om de vordering alsnog betaald te krijgen. Lees voor het buitengerechtelijke traject ook ons artikel over de ingebrekestelling.

Het is daarvoor van belang om vast te stellen of de schuldenaar al in verzuim verkeert. Hoofdregel is dat voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling is vereist. Dit is een schriftelijke aanmaning waarbij de wederpartij een laatste kans wordt geboden om aan zijn verplichtingen te voldoen. Voldoet de schuldenaar binnen de gestelde termijn niet aan haar verplichtingen dan is deze in verzuim.

Het is verstandig om een ingebrekestelling per aangetekende post én per gewone post te verzenden. Een ingebrekestelling moet aan een aantal eisen voldoen:

  • de ingebrekestelling moet schriftelijk (per e-mail mag ook);
  • er moet duidelijk gesteld worden wat de gebreken zijn (het niet overgaan tot betaling);
  • er moet nakoming worden geëist (betaling);
  • er moet gesteld worden op grond waarvan nakoming wordt geëist (meestal op grond van de gesloten overeenkomst); en
  • er moet een redelijke termijn worden gesteld.

Verzuim kan ook intreden zonder ingebrekestelling. Er hoeven dan geen handelingen meer verricht te worden om verzuim te laten intreden. Dit is het geval indien:

  • een fatale termijn is afgesproken voor de nakoming (bijvoorbeeld de betalingstermijn op een factuur);
  • uit de verklaringen van de schuldenaar mag worden afgeleid dat deze haar verplichtingen niet of niet correct zal nakomen;
  • de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding en deze verbintenis niet terstond wordt nagekomen.

Veertiendagenbrief

In het geval de schuldenaar een consument is en er is sprake van verzuim, dan is de volgende stap de zogeheten “veertiendagenbrief”. In deze brief moet het volgende zijn opgenomen:

  1. de exacte hoogte van het bedrag aan buitengerechtelijke kosten dat verschuldigd is als er niet binnen 14 dagen betaald wordt;
  2. indien het betreffende bedrijf (de eiser) geen omzetbelasting kan verrekenen, dan mogen de kosten in de hierna getoonde tabel worden verhoogd met BTW; dat dient dan uitdrukkelijk in de brief te worden vermeld.

Voorbeeld veertiendagenbrief

In het geval de schuldenaar geen consument is (bijvoorbeeld een bedrijf) dan is een veertiendagenbrief niet vereist. Het gaat dan om een handelsovereenkomst. In dat geval bestaat de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten uit ten minste een bedrag van € 40,-. Dit bedrag is zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken.

Indien aan de vorige voorwaarden is voldaan, is de schuldenaar buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Hierna zal blijken dat het de moeite loont om eerst deze stappen te doorlopen, voordat men naar de rechter stapt.

Aanvang veertiendagentermijn 

De veertiendagentermijn begint pas te lopen op de dag nadat de schuldenaar de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De schuldeiser zal in een procedure moeten stellen en zo nodig bewijzen:

  1. dat de brief is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de schuldenaar daar kon worden bereikt, én
  2. dat en op welke dag de brief daar is aangekomen.

Dit is lastig. Een aangetekende brief is daarvoor niet altijd voldoende. Het is dan ook aan te raden de brief zowel per aangetekende als per gewone post te sturen. De ervaringsregels is namelijk dat gewone post in de meeste gevallen uiterlijk op de tweede dag na verzending bij de geadresseerde wordt bezorgd, terwijl een aangetekende brief fysiek in ontvangst moet worden genomen.

Het is van belang om in de brief de juiste termijn te vermelden. Een onjuist vermelde termijn, die bijvoorbeeld een dag tekort was, kan ook niet worden gerepareerd door een aanvullende termijn van bijvoorbeeld vijf dagen te geven. Bij een onjuiste vermelding van de termijn is de schuldenaar géén incassokosten verschuldigd. Het moet de schuldenaar duidelijk zijn dat hem de volle wettelijke termijn van 14 dagen ter beschikking staat om te betalen.

De volgende twee formuleringen voldoen volgens de Hoge Raad aan de wettelijke vereisten:

  • “binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd”

  • “binnen vijftien dagen nadat deze brief bij u is bezorgd”

Het opnemen van een langere termijn dan 14 dagen, is uiteraard ook mogelijk.

De Wet Incassokosten (WIK)

Voornoemde regels en bedragen zijn gebaseerd op de in 2012 in werking getreden Wet Incassokosten (WIK). Het doel van deze wet was om een normering en daarmee houvast te bieden omtrent de hoogte van de verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten. Indien een bedrijf zaken doet met consumenten, is deze wet bindend.

Tussen bedrijven onderling mogen andere afspraken gemaakt worden, bijvoorbeeld in hun algemene leveringsvoorwaarden. Zijn er geen afspraken gemaakt tussen bedrijven onderling, dan geldt ook voor hen deze regeling. De rechter mag deze kosten wel matigen tot het wettelijk bepaalde bedrag.

Uitspraak Hoge Raad van 10 juli 2015

In een arrest van 10 juli 2015 is door de Hoge Raad meer duidelijkheid gecreëerd met betrekking tot het toekennen van buitengerechtelijk kosten (beter bekend als incassokosten) door de rechter. De verduidelijking heeft betrekking op 2 verschillende punten:

  1. het in mindering brengen van betalingen op de buitengerechtelijke kosten in plaats van de hoofdsom;
  2. de bevoegdheid van de rechter om de verschuldigde incassokosten te matigen.

Ad. 1 het in mindering brengen van betalingen op de buitengerechtelijke kosten in plaats van de hoofdsom

In de wet (artikel 6:44 BW) is bepaald dat door de schuldenaar verrichtte betalingen in de eerste plaats strekt tot mindering van de kosten, daarna de verschenen rente en tenslotte de hoofdsom en de lopende rente. Er bestond tot 10 juli 2015 onduidelijkheid of met het begrip “kosten” mede incassokosten bedoeld werden. Dat blijkt nu wel het geval te zijn.

Concreet betekent het dat indien uw schuldenaar te laat de hoofdsom heeft betaald (en hij volgens de regels incassokosten verschuldigd is), hij met zijn betaling als eerste de buitengerechtelijke kosten heeft voldaan. Dit heeft als voordeel dat de schuldeiser rente over (het restant van) de hoofdsom kan blijven vorderen.

Ad. 2 de bevoegdheid van de rechter om de verschuldigde incassokosten te matigen.

Sinds 2012 is de wet grondig aangepakt waardoor het makkelijker is geworden om de buitengerechtelijke kosten in een rechtszaak toegewezen te krijgen. Voorts zijn er regels gesteld die bepalen hoe hoog de buitengerechtelijke kosten zijn. Daarbij wordt de hoogte bepaald door de omvang van de hoofdsom.

In geval van B2B-relaties zijn partijen bevoegd om van de wettelijke vastgestelde bedragen af te wijken. Dit gebeurt in de praktijk veelal in de algemene voorwaarden van de schuldeiser. Een andere veelvoorkomende praktijk is echter dat de rechter in een procedure deze afwijkende en meestal hogere buitengerechtelijke kosten matigt tot het bedrag zoals in de wet bepaald en geldend voor B2C-relaties.

Het was al bekend dat het de rechter vrij staat om hogere gevorderde incassokosten te matigen tot het bedrag zoals door de wet wordt bepaald (en geldend voor B2C-relaties). Nieuw is echter dat deze matigingsbevoegdheid alleen bestaat als niet door de schuldeiser is gesteld (en bij betwisting aannemelijk is gemaakt) dat de werkelijke kosten hoger zijn dan het wettelijk bepaalde bedrag. Het is dus voor advocaten en incassospecialisten van belang dat zij hiertoe het juiste opnemen in hun dagvaarding als partijen hogere incassokosten zijn overeengekomen.

Een andere verduidelijking, met betrekking tot de matigingsbevoegdheid, heeft betrekking op de hantering van vaste gebruikelijke incassopercentages in de branche waarin partijen werkzaam zijn of een normaliter door de schuldenaar gehanteerd incassopercentage weliswaar mee kunnen wegen in de beoordeling door de rechter van de redelijkheid van de incassokosten, maar dit percentage is niet het uitgangspunt. Dit geldt eveneens in de situatie dat de schuldeiser met zijn rechtsbijstandsverzekeraar heeft afgesproken dat de incassokosten worden afgedragen aan deze verzekeraar.

Deelbetaling

Stel dat de schuldenaar/consument binnen 14 dagen slechts een gedeelte van het openstaande bedrag betaalt, dan is hij alsnog een vergoeding voor incassokosten verschuldigd. De hoogte van de incassokosten moet, volgens de Hoge Raad, echter wel worden aangepast. De hoogte van de dan verschuldigde incassovergoeding wordt in dat geval bepaald op basis van de hoogte van het niet (tijdig) betaalde gedeelte van de vordering.

Voorbeeld: stel de vordering van de schuldeiser was € 2.500,-, dan bedragen de incassokosten bij het versturen van de veertiendagenbrief € 375,-. Als de schuldenaar/consument de helft van de vordering op tijd betaalt en de andere helft niet, dan heeft de schuldeiser nog een vordering van € 1.250,-. De schuldeiser kan dan € 187,50 aan incassokosten vorderen.

Afspraak met de rechtsbijstandsverlener

Aan de Hoge Raad is ook de vraag voorgelegd of een afspraak met een rechtsbijstandsverlener ertoe leidt dat de hogere, tussen bedrijven onderling overeengekomen, incassokosten verschuldigd zijn. Ook hier gaat het om de redelijkheid. Wanneer men met de rechtsbijstandsverlener afspreekt dat de overeengekomen incassokosten aan de rechtsbijstandsverlener verschuldigd zijn, dan is daarmee niet gegeven dat de kosten redelijk zijn en daadwerkelijk gemaakt zijn. Het kan slechts als aanknopingspunt dienen.

Deskundig advies

Absolute Advocaten kent een grote praktijk waar het gaat om het incasseren van vorderingen. Wij kunnen voor u het gehele buitengerechtelijke traject uit handen nemen. Ook een eventuele daaropvolgende procedure kunnen wij voor u behandelen.

Bij Absolute Advocaten kunt u altijd rekenen op:

  • ervaren advocaten die gespecialiseerd zijn in incassozaken;

  • één duidelijk aanspreekpunt;

  • een uitstekende bereikbaarheid van onze advocaten, ook buiten kantoortijden;

  • een vaste prijsafspraak behoort tot de mogelijkheden.

Neem vrijblijvend contact op 026-325 90 23 en informeer naar wat wij voor u kunnen betekenen.

Onze tarieven - buitengerechtelijk traject

Aanmaning (kosten vermelden)

€   35,00

3 sommaties

Renteberekening

- Telefonisch contact klant

- Advies aan klant

- Aanzegging procedure

€ 250,00

Incl.

Incl.

Incl.

Incl.

Onze tarieven - gerechtelijk traject

Verhaalsonderzoek

€ 350,00

Opstellen dagvaarding

€ 250,00

Betalingsregeling treffen

€ 150,00

Zitting in Arnhem of Nijmegen

(Excl. griffierechten/ deurwaarder)

€ 350,00

Beslagrekest + conservatoir beslag

* € 175,00

Faillissementsaanvraag + mond. behandeling

€ 500,00

 

Bedragen zijn exclusief BTW

* per uur

** Onze tarieven voor betwiste vorderingen vindt u hier.

 

Algemeen

Ons uurtarief bedraagt € 225,00 inclusief kantoorkosten. De bedragen zijn:

  • Exclusief BTW

  • Exclusief verschotten (deurwaarder, griffierechten, derden, reiskosten, etc)

  • Op al onze overeenkomsten zijn onze algemene voorwaarden van toepassing

  • We werken enkel op basis van vooruitbetaling

  • Absolute Advocaten behoudt zich het recht voor om zonder opgave van reden een opdracht te weigeren​

Geen toevoegingen / pro deo

Absolute Advocaten verricht geen werkzaamheden op basis van door de Nederlandse Staat gefinancieerde of vergoede rechtsbijstand. Dit wordt ook wel toevoegingen of pro deo genoemd. Indien u informatie wenst of u in aanmerking komt voor een toevoeging of welke advocaten hiervoor benaderd kunnen worden dan kunt u hierover contact opnemen met Het Juridisch Loket.


Deel deze pagina:


Nieuw!
Helpdesk Ondernemingsraad

Helpdesk ondernemingsraad
Ik wil meer informatie

Absolute Advocaten

Geschikte Specialisten

Maak direct een afspraak
of
Stuur ons een bericht