Voor een werknemer die lid is van een Ondernemingsraad (OR) of een Personeelsvertegenwoordiging (PVT) geldt een wettelijke ontslagbescherming. Deze ontslagbescherming is ingevoerd om te voorkomen dat werknemers ontslagen worden in verband met dit lidmaatschap (artikel 7:670 Burgerlijk Wetboek). Dit betekent echter niet dat er sprake is van een ontslagverbod. In de volgende situaties mag een OR- of PVT-lid wel worden ontslagen:
Bovenstaande geldt ook voor de secretaris van de OR of PVT en de plaatsvervangers. De werkgever zou ook de kantonrechter kunnen verzoeken de arbeidsovereenkomst van een OR-lid te ontbinden. Het opzegverbod heeft dan echter een zogenoemde reflexwerking, waardoor de kantonrechter in beginsel niet over zal gaan tot het ontbinden van de arbeidsovereenkomst.
Voor de werknemer die geplaatst is op een kandidatenlijst voor een OR, dan wel PVT, die korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een OR of PVT of lid is van een voorbereidingscommissie van de OR geldt dat zijn/haar arbeidsovereenkomst niet kan worden opgezegd zonder voorafgaande toestemming van de kantonrechter. Voor deze werknemers geldt dus een “afgezwakt” verbod. De kantonrechter verleent toestemming om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen indien de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat de opzegging geen verband houdt met het OR/PVT lidmaatschap/werkzaamheden. Na de verkregen toestemming dient alsnog een ontslagprocedure te worden opgestart. In de praktijk wordt bij het verzoek om toestemming de kantonrechter tevens verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dit voorkomt dat de werkgever een nieuwe ontslagprocedure moet starten.
De Kantonrechter in Eindhoven oordeelde in 2013 over het ontslag van een OR-lid (Kantonrechter Eindhoven 19 april 2013, LJN: BZ8330). In deze kwestie had de werkgever de arbeidsovereenkomst met de werknemer opgezegd na verkregen toestemming van het UWV. Na ontvangst van de schriftelijke opzegging vernietigde de werknemer de opzegging met het argument dat hij lid was van de PVT en de kantonrechter geen voorafgaande toestemming had verleend voor de opzegging. De werknemer vorderde daarom doorbetaling van zijn loon vanaf de ontslagdatum. De werkgever stelde zich onder andere op het standpunt dat er geen sprake zou zijn van een officiële PVT, waardoor voorafgaande toestemming niet nodig zou zin. De kantonrechter ging hier niet in mee nu de wijze waarop in de praktijk uitvoering werd gegeven aan de medezeggenschapsrechten aansloot bij de wettelijke bepaling over de PVT (artikel 35c Wet op de Ondernemingsraden, WOR). De kantonrechter meende daarom dat er wel degelijk sprake was van een formeel medezeggenschapsorgaan en dat de werknemer dus recht had op een extra ontslaghobbel. De werkgever had wel toestemming van het UWV verkregen, maar had de kantonrechter niet om de benodigde toestemming gevraagd. De arbeidsovereenkomst was daarom niet rechtsgeldig beëindigd en de werknemer had volgens de kantonrechter recht op doorbetaling van loon.
Om te bepalen welke stappen er gezet dienen te worden voor een beëindiging van het dienstverband van een (ex) OR-lid of een werknemer die daarbij betrokken is, is het van belang na te gaan welke ontslagbescherming deze werknemer geniet.
De opzegging die strijdig is met een opzegverbod kan vernietigd worden door kennisgeving aan de werkgever binnen 2 maanden (art 7:677 lid 5 BW). Dat betekent dat de opzegging wordt geacht niet te hebben plaatsgevonden, waardoor de arbeidsovereenkomst op die grond niet is geëindigd. De medewerker kan loon en wedertewerkstelling vorderen.
Absolute Advocaten heeft advocaten die gespecialiseerd zijn in dit onderwerp. Wij adviseren over de juiste route bij ontslag van een OR-lid, het opstellen en controleren van een ontslagaanvraag en met de ontslagprocedure. Voor verdere informatie of mogelijkheden kunt contact opnemen via het nummer 026-3259023
* Voorlopige ingangsdatum wetswijziging. De definitieve ingangsdatum kan afwijken
Deel deze pagina:
Bedankt voor uw bericht
Uw bericht is naar ons verstuurd. Wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
Ons direct spreken?
U kunt ons binnen kantooruren bereiken op 026-325 90 23